Het is al donker als we Trinitad met de bus binnenrijden. Als de fietsriksja ons afzet in een arme,
stoffige straat fronsen we de wenkbrauwen, maar éénmaal binnen in de casa
voelen we ons meteen thuis. We logeren bij Titi, een oudere maar vivante vrouw.
Trinitad is de best bewaarde koloniale stad van Cuba en vierde vorig jaar zijn 500-jarig bestaan.
De binnenstad oogt heel vrolijk met veel mooie geschilderde huizen. Trinitad is heel toeristisch en staat ook op de lijst van werelderfgoed van de Unesco. Dit heeft natuurlijk ook zijn voordelen …veel terrasjes, restaurantjes, kraampjes en winkeltjes Ook hier veel paarden, mannen met cowboyhoeden op straat en veel oldtimers.
Op de plaza genieten we van meerdere muziekoptredens, meestal met veel swong en ritme!
We vonden ook een leuk moijito-terrasje. Kortom, Trinitad betekent voor ons zalig mooi weer, een terrasje en genieten.
Even buiten het mooie, oude centrum van Trinitad is echter
de Cubaanse realiteit. Veel Cubanen zijn arm en wonen in zeer eenvoudige
huisjes, hun straten zijn zandweggetjes. ’s Avonds zit iedereen buiten en
spelen kinderen op straat. Het is een gezellige bedoening. Als we in het donker
naar onze casa wandelen voelen we ons nooit onveilig, velen roepen ons “ola of bueno “na !
‘s Avonds worden we
door Titi altijd verwend met een lekker diner. We zijn deze keer niet de enige
gasten. Het is een komen en gaan van andere backpackers. Het doet deugd om
reiservaringen met anderen te delen. Zo weet een Hollands meisje ons te
vertellen dat we absoluut naar Baracoa moeten doorreizen ( wat we ook zullen
doen ). De sprekende papegaai van Titi zorgt ook voor heel wat animo. Titi is
heel geïnteresseerd in ons leven. Als we ons familiefotoboekje uithalen bekijkt
ze aandachtig blaadje per blaadje. Wij oefenen onze Spaanse woordenschat “ ( es
una nieta, es un esposo,…) en Titi ratelt maar aan één stuk door…guapo, lindo,
bueno, un familia muy hermosa,…
Op een andere dag rijden we met een collectivo naar Playa
Ancon, een mooi wit strand op 14km van Trinitad met veel palmbomen. Idyllisch zolang je niet achterom kijkt, want
daar staan de betonnen bungalows voor de toeristen en een groot hotel.
De laatste dag zijn we echte “dagjestoeristen ”, maar dan
zonder frigobox. Met een oude locomotief tjoefen we, samen met nog veel andere Duitsers,
Italianen, Belgen ( een groep van Joker ! ),… door de vallei de indigenos . Heel mooi, maar met een triestig verleden.
Vroeger werkten op deze plantages slaven die gevangen werden gehouden in slavenkwartieren.
We houden even halt in het stadje waar
de rijke kolonisten leefden. De meeste woningen zijn omgebouwd tot restaurants.
Grappig om dan te zien dat deze sjieke restaurants buiten een openveld-keuken
hebben.
Zoals altijd vullen we de laatste avond onze tjooldersbuzn (
of mochillas ), wat steeds vlotter begint te lukken.
Leuk om na een maandje wifiloos te zijn te horen van jullie !!!
BeantwoordenVerwijderenHebben al veel aan jullie gedacht. Heel tof om jullie wat te kunnen volgen via de blog!
Tot later en heeeeeeel veeeel groetjes vanuit de andere kant van de wereld.
Hoi, Super gezellig om jullie avonturen mee te volgen en 'mentaal' eens stukje mee te beleven... Ik kijk altijd uit naar meer nieuws...
BeantwoordenVerwijderenHier is alles ok al laten de temperaturen het wat afweten... enkel dit Wk benaderen we de 17°, voor de rest schommelt het rond de 10/12°.. Dus bofkontjes dat jullie zijn..
veel liefs, dikke knuffel en tot Gauw
Lut en Jelle
het blijft ons boeien
BeantwoordenVerwijderen