Onze laatste reisstop in Guatemala is Livingston, een vissersdorp gelegen aan de samensmelting van de rivier Rio Dulce en de Caraïbische zee van Guatemala. Het is alleen per boot bereikbaar vanuit de stad Rio Dulce. Na een busrit van 4 uur en 3 uur wachten op de boot (wat we ondertussen goed kunnen) varen we mee met de collectivo-speedboot. We genieten van de boottocht op de rivier, die ons doet denken aan de backwaters van Kerala: de paalwoningen op het water, veel mensen in en rond het water,... Het meer is ook de thuishaven voor veel
watervogels: pelikanen, witte reigers,... prachtig allemaal. We zijn blij dat we na anderhalf uur aankomen in Livingston! We zaten vooraan in de boot en onze poep doet pijn van de harde slagen van de boot tegen de golven. We vinden een leuke homestay bij Lelo. We zijn de enige gasten en Lelo is onze privékok. Vanop zijn terras hebben we een mooi zicht op de rivier, de zee en de vele watervogels. Livingston is een klein stadje met slechts een handvol straten. We blijven hier de komende drie dagen om te sjielen, te niksen, onze blog bij te werken, te skypen met het thuisfront. De rust doet ons
deugd! Het is hier zowel overdag als 's nachts snikheet, veel grote activiteiten zitten er niet in. Bij het ontbijt zijn we getuige van het leven van de vissers en de watervogels. We wandelen elke namiddag naar de andere kant van het stadje waar de Garifuna's wonen, een donker volk afkomstig van slaven die hier,lang geleden, aanspoelden na een schipbreuk. Zoals een zwarte Carib zei "welkom in Afrika", zo voelt het ook aan. De sfeer is hier helemaal anders dan de rest van Guatemala:vrolijker, relaxter maar ook armer.
Livingston is bekend om zijn visspecialiteiten. Lelo bereidt er enkele voor ons: tapado (vissoep met cocos) en ceviche (viscoctail), inderdaad overheerlijk!
Onze laatste dag heeft Lelo zijn vrije dag en trekt hij er met zijn kayak op uit. We zijn alleen in de homestay. 's Namiddags doen we de boottocht door de canon van de Rio Dulce opnieuw, maar deze keer op ons gemak. We voelen ons echte vogelspotters. We passeren langs enkele hutten aan de oever. De schipper vertelt dat deze families vissers zijn en hier leven zonder electriciteit en stromend water, je zal hier maar geboren worden! We zien ook veel aangemeerde kano's
liggen. De mensen laten hier hun boot achter, want hun dorp ligt op een uur stappen in het regenwoud. De natuur is hier overweldigend: steile bergwanden, het regenwoud, de mangroves,...
Als we 's avonds aankomen in de homestay komt het buurmeisje vertellen dat Lelo belde dat hij pas morgen terugkomt. Hij was te laat om het meer nog over te steken met zijn kayak. De laatste avond en nacht in Lelo's place zijn wij dus de housekeepers. 's Morgens vroeg sluiten we de homestay af en nemen de eerste collectivo-boot naar Puerto Barrios, we zetten ons deze keer wijselijk achteraan in de
boot! Puerto Barrios is een havenstad aan de andere kant van de rivier. In de haven zien we twee container-schepen liggen, 1 van Chiquita en 1 van Bonita. We hebben geluk, we kunnen meteen mee met de bus naar Antigua. Wat een luxetrip: airco, goede vering, veel beenruimte en slechts 1 pauze. We rijden langs de hoofdweg en ook de vuilste weg op reis.
In Antigua checken we opnieuw in bij Yellow house, waar ons Guatemala-avontuur begon. De laatste dag in Antigua wordt een rustdag, want de beklimming van de Pacaya-vulkaan zit er niet meer in. Het is bewolkt en boven zie je geen steek. We krijgen nog wel de kans in Zuid-Amerika. Geen nood, we gaan een dagje rondslenteren in de stad en lekkere nachos eten! Wij moeten wennen aan de verschillende temperaturen: in Livingston was het boven de 34°C, in Antigua is het 24°C en straks in La paz is het 14°C. we kijken uit naar onze ontmoeting en het samen reizen met Selien en Sander in La Paz !
Ik zou wel eens wel eens willen beginnen met een andere zin en zeggen: we nemen de trein.....maar er rijden geen treinen in Guatemala! Dus: we nemen de bus tot in Flores. We worden opgehaald in ons hostal Oasis de traveler. We zijn zeer blij dat we ons ticket daar bestelden want we werden verwittigd dat er soms illegale tickets worden verkocht. Wij zijn getuigen dat dit inderdaad mogelijk is. De bus komt op zijn guatemalteeks een half uur te laat. Wij zijn de allerlaatste die mee moeten.
Dan beginnen ze pas alle rugzakken op het dak te laden. Er wordt 1 km verder gereden waar een ander busje staat te wachten. Enkele rugzakken moeten er weer af en 2 jongeren moeten verhuizen naar een andere bus, dan blijkt dat die een fout ticket hebben. Ze kunnen kiezen ofwel daar op de piste blijven waar het pokkeheet is ofwel een nieuw ticket kopen. Veel keuze hebben ze dus niet....rugzakken weer op het dak en we kunnen met één uur vertraging eindelijk vertrekken.
Na 11 uren rit komen we aan in Flores.
Dit rustig stadje is gelegen op een klein eiland in het Lago de Petén Itza, verbonden met het vasteland door een brug. We hadden de tip gekregen om te logeren in mirador del lago en dit blijkt een zeer uitstekende keuze te zijn. De muziek staat wel keiluid bij onze aankomst en dit kunnen we missen als de pest na een vermoeiende busrit. Maar ze zijn zo vriendelijk om ons een kamer aan te bieden aan de andere kant van de bar met zicht (en veel aangename wind) op het meer.
Flores is een zeer mooi stadje met een totaal andere uitstraling dan de andere steden. In nog geen uur kunnen we de hele stad rondwandelen. Er zijn veel gezellige eet-en drankmogelijkheden.
We kozen voor Flores om in de buurt van Tikal te zijn. Dit zou een hoogtepunt moeten worden van onze reis en dit werd het dan ook.
Om 4u30 vertrekken we want om 6u gaat het park open. We willen de drukte en de hitte voor zijn.
Tikal zou 1 van de indrukwekkendste Maya-opgravingen zijn. Wij staan met ons mond vol tanden bij het zien van de ruïnes. Fantàstico, impresionante, hermosa, bonito, intimidar, ambrumadora,...onbeschrijfelijk zowel in het spaans als het nederlands. De vindplaats ligt in het Parque Nacional Tikal een beschermd gebied van 576 vierkante km aan de rand van het veel grotere Reserva de la Biosfera Maya. Vijf enorme tempels torenen 6O m uit boven het regenwoud.
En hier om heen staan nog duizenden andere bouwsels vele nog half begraven onder reusachtige wortels. We laten ons rondleiden door een gids. Luis weet veel te zeggen over de geschiedenis, de betekenis van de tempels. Ja daarvoor is hij natuurlijk gids :). Hij kwam ooit op national geographic met een reportage over 'overleven in de jungle van Guatemala'. Bij een termieten hoop krabt hij de termieten uit hun nest en we krijgen de kans om even te proeven. De diertjes smaken hier naar wortel en met de nodige fantasie is dit te bevestigen.
Klein als ze zijn zouden we er heel veel moeten eten vooraleer we het gevoel hebben van 1 wortel op te smullen. De fauna is ook heel spectaculair. We zien prachtige vogels die heel mooie liedjes fluiten. Kleine vogels zijn dan grote vlinders en grote vlinders zijn kleine vogeltjes. Zeer mooi om van alles
te genieten.
Die maya's hielden er ook een speciaal gedachtengoed op na. De zonnegod zou moeten weten dat al die mensen nu dagelijks op zijn tempel lopen dan zou hij wellicht enkele onaardige dingen vragen aan zijn Goden??
De zonnegod liep ook nooit de kalkstenen trappen omhoog omdat hij altijd werd gedragen. Enkel de hogepriester mocht de tempel betreden. Een van de hoekstenen van de Maya wereld was een obsessie met tijd. De mayakalender telt 20 maanden van 18 dagen. Ze waren niet alleen gefascineerd door de tijd maar ook door de hemel en besteedden veel tijd en energie aan het ontrafelen van patronen daarin. Ze hadden een grote kennis van astronomie. Hun tempels werden gebouwd volgens de windrichtingen met de inval van het zonlicht op specifieke plaatsen volgens het seizoen.
De tempels werden gebouwd door vrijwilligers. Het was een grote eer om mee te bouwen aan die groteske tempels.
In het regenwoud leven er nog vele diersoorten, waaronder brulapen, luipaarden,toekans en parkieten. We hebben ze allen gezien behalve het luipaard, maar hiervoor niet getreurd. Na de rondleiding met de gids kunnen we vrij rondwandelen. Wij durven van geen pad afwijken want het is zeer ingewikkeld om de weg terug te vinden en wij hebben geen zin om te verdwalen. We horen plots een brullend geluid en het angstzweet (naast het andere zweet) breekt uit. Blijkt dat dit geen luipaard gebrul is maar gewoon een aap. Na een 5tal uren houden wij het voor bekeken.
In de late namiddag nemen we een boot naar de overkant van het meer en neem ik nog een duik in het meer.
Morgen is het zondag en in de rustige stad is alles gesloten, voor ons een goede reden om te vertrekken.
Het is nog donker als we Nebaj met de bus verlaten. We zitten alleen op de bus. Onderweg stappen steeds meer lokalen op. Na anderhalf uur is er een plasstop bij een busterminal in een bergdorp. We zijn er niet alleen! Van overal komen pickups en bussen toe met mensen met kippen, kalkoenen, varkens,...
Ze gaan allemaal naar de beestenmarkt in het dorp om hun dieren te verkopen! Eéntje vraagt ons of wij geen kalkoen willen kopen ! De busrit gaat verder door de bergen en de jungle. We krijgen een totaal ander beeld van Guatemala te zien: prachtige natuur met alleen nog onverharde wegen en veel armoedige houten huizen.
Als we de grote stad Coban naderen is er weer asfalt. In Coban moeten we overstappen in een microbus naar Lanquin. Als we uitstappen en hulp vragen blijkt dat de halte van onze microbus ergens anders in de stad is. Bepakt en bezakt gaan we ernaar op zoek. Op straat is veel politie en leger aanwezig. Als we iemand hierover aanspreken zegt hij " muchas problemas in Coban". We zijn blij dat we hier niet moeten blijven en nog blijer als we in de juiste microbus zitten richting Lanquin.
We rijden steeds dieper de jungle in! In de late namiddag droppen ze ons aan de ingang van het terrein van ons hostal.Het is nog even stappen. Bezweet, oververhit en totaal uitgeblust melden we ons aan bij de balie. We reserveerden een 2persoonskamerhut maar krijgen een dorm.
Als we dit aankaarten excuseren ze zich en krijgen we een 2 persoonskamerhut met privé-badkamer. Gelukkig...want ik zit plots met ernstige diarree en kom de volgende 24u onze hut niet meer uit (enkel van bed naar wc en terug!)
Voor Martien dus een dagje alleen op stap, zwemmen in de rivier...
De volgende dag ben ik beter en stappen we samen naar het dorp, wat groter en gezelliger is dan ik dacht. Ons hostal is prachtig gelegen midden in de jungle en langs een rivier. We zijn hier vandaag de enige toeristen! In de namiddag besluiten we om een wandeling te maken door de rivier. In de rivier zijn veel lokalen bezig...moeders doen de was, kinderen spelen in het water, anderen duiken naar kreeft en karrakollekes.
's Avonds bezoeken we de grot in de buurt, bekend om zijn vleermuizen. We zijn nog maar net binnen als het hevig begint te regenen buiten...onze eerste regen in twee maanden ! Bij valavond zitten we bij de ingang van de grot te wachten tot alle vleermuizen wakker worden en naar buiten vliegen. We hebben pech, want slechts een klein groepje ziet het zitten om de tropische stortbui te trotseren.
De laatste dag bezoeken we waarvoor we naar Lanquin gekomen zijn: de natuurlijke turkooizen waterbassins van Semuc Champey, 10km van ons hostal. Het is opnieuw stralend weer. We puffen en blazen bij het beklimmen van de helling van de berg naar de mirador, waar we een prachtig zicht hebben op de mooie bassins. Tijdens de klim zijn mannen bezig met het pad te vegen! Toppunt van kuisziekte...in de jungle blaadjes wegvegen!
Terug beneden plonzen we in het water. Deze waterbassins zijn zeven natuurlijke bassins achter elkaar met helder turkoois water, en dit alles in een prachtig jungle-decor! Dit is genieten! In de late namiddag komt steeds meer volk toe, tijd om terug te keren naar ons hostal.
We reizen met de chickenbus van Xela naar Nebaj. Wat een aktraktie is het om te reizen met die bus. De naam is zeker niet gestolen, we zitten inderdaad als chickens bijeen. De bussen zijn uitbundig geschilderd en erg oncomfortabel maar een reis in de uitlaatgassen uitbrakende camionetas is altijd een belevenis. De chauffeurs hebben een voorkeur voor snelheid en inhalen in de bochten. Een helper int het geld, roept de bestemming en klimt op het dak om alles in en uit te laden. Dit met een behendigheid als een circusartiest.
Tijdens het dolle rijden komt hij langs de ladder naar beneden en komt zo de bus weer in. Tijdens de korte haltes komen verkopers klandizie zoeken voor hun spullen. Indien nodig met een korte demonstratie van bv gezichtscréme. Wij snappen moeilijk waarover het gaat maar als de man plots helemaal onder de créme zit zijn we mee in de draai. Een evangelist reist ook even mee en verkondigt tijdens de rit allerlei praat. Hiervoor krijgt hij dan van de gelovigen een donatie.
Na een rit van 2,5 u komen we aan in Santa Cruz del Quiche. We krijgen amper de tijd om even te plassen want de chickenbus naar Nebaj zal zo vertrekken. Wij haasten ons te pletter en blijkt dat de bus nog een wiel mist. Na een uur wachten vertrekken we eindelijk en na een helse zeer vermoeiende rit komen we aan in Nebaj. Dit bergdorp ligt in de Ixil-driehoek en is het centrum van de streek.
Bij het zoeken naar slaapgelegenheid merken we meteen dat we buiten de toeristenroute zitten. Er is een zeer beperkte keuze om een verblijfplaats te vinden en we kiezen voor hotel llebal tenam.
Wij komen naar Nebaj omdat de natuur in de omgeving zeer mooi is en er veel wandelmogelijkheden zijn. De indiaanse cultuur is in dit gebied nog zeer traditioneel en dit is te merken aan de kledij van de vrouwen.
Het opvallendste kledingstuk voor vrouwen is de huipil: een losvallende mouwloze blouse met gedetailleerde zeer mooie patronen. In schitterende kleuren en geometrische patronen. Onder de huipil wordt een rok gedragen. De kledij van de Ixil staat bekend om de felrode tinten, verfijnde huipils en een zeer opvallende hoofdtooi. De mannen lopen bijna altijd in jeans, t-shirt en een strohoed.De ideale plaats en meteen ook een lievelingsplaats voor ons is de markt. Dit is de plaats 'to be' om het dagelijks leven mee te maken op volle toeren. Met de collectivo rijden we naar Acul. Dit is een bergdorp waar er zo
goed als niets te beleven valt. Zeer mooi om door te wandelen maar zeer pover. De bewoners zijn eerder terug gehouden en willen onder geen beding dat wij een foto nemen. De meeste vrouwen zitten te weven met een heupweefgetouw.
We doen een dagtocht met een gids naar Copop. Dit is een dorp dat bestaat uit 60 huisjes. Het is een zeer mooie staptocht maar zeer lastig om te klimmen. Het dorp is enkel via een piste te bereiken en drie keer per week rijden micro
bussen naar beneden of boven. De terugtocht gaat natuurlijk veel vlotter. Muy bien maar ook moe bjinn...We verlangen om een douche te nemen, maar helaas er is net even geen elektriciteit en geen water in het hotel. Dit zou maar 10 minuten duren maar ons geduld wordt zwaar op de proef gesteld en het duurt bijna 3 uur vooraleer we ons zweet kunnen afspoelen.
We gaan voor onze laatste dag nog maar eens markten in Cotzal. Een bergrit van een half uur brengt ons in het dorp. Wij zijn de enige vreemdelingen hier
en we worden ferm bekeken. Cotzal is een arm bergdorp en ook hier geen openhartige sfeer. Wij krijgen geen spontane glimlachjes van de mensen. Er is 1 en al drukte bij de pickup vol tweedehandskledij. Voor 1 quetzal kan er kledij gekocht worden.
Zoals altijd in de streek komt er in de namiddag een mist hangen in de bergen maar het blijft wel heet. Tijdens de nacht is het wel aangenaam slapen omdat het goed afkoelt.
Eens het donker wordt valt het openbare leven stil. Wij hebben er geen feestjes meegemaakt en we merken dat er zo goed als geen alcohol wordt gedronken.
Wij gaan vroeg slapen want er rijden slechts 2 bussen naar Coban. Eén om 4u30 en de andere om 12u30. Wij willen de hitte voor zijn en nemen de vroege bus.
We kiezen om met de lokale bus, chickenbus, verder te reizen naar de hoofdstad van het Hoogland, Quetzaltenango of kortweg Xela. Na drie uur worden we gedropt in de buurt van de vieze en vuile busterminal van de stad. We zijn letterlijk even het Noorden kwijt. Het is een mierennest van bussen en mensen! Gelukkig is er een lokal die ons door de vele marktsteegjes loodst en ons zo naar de andere kant van de terminal brengt en ons op het juiste microbusje zet.
Na wat zoeken vinden we ons hostal " El colibrie".
We voelen ons er meteen thuis, het is een oase van rust en gezelligheid !
Alex, een Canadese backpacker die dit hostal tijdelijk helpt runnen, verwelkomt ons. Het oude stadje oogt eenvoudig en gezellig. Op zondag is het rond het centraal park drukker dan anders...kraampjes, muziek, kuierende koppeltjes...
We genieten van het leven in het hostal, boodschappen doen en met anderen ons potje koken in de gemeenschappelijke keuken, de gezellige babbels.
Het is een leuk allegaartje, zo is de één muzikant in de lokale pizzeria, een ander is vrijwilliger in een schooltje in de buurt, nog een ander kwam naar hier om muziek te schrijven,..
We willen graag een dagtocht maken naar de mirador van de actieve vulkaan Santiaguito, maar zijn wat terughoudend door de vele verhalen van overvallen tijdens dagtochten. We informeren in een travelburo om dit met een gids te doen. Als we Alex vertellen over de schandalige woekerprijzen die zij vragen stelt hij voor dat we een deel met hem meestappen.
Hij wil de volgende dag namelijk op tweedaagse naar de vulkaan Santiaguito. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Eerst met de microbus naar de terminal, dan met de chickenbus naar het bergdorp Llano de Pinar en de tocht kan beginnen. Het pad verdwijnt beetje bij beetje in de bergen. Al vrij vlug is duidelijk dat het tempo van Alex en Lisa te hoog ligt voor ons. We gaan alleen verder op eigen tempo. We ontmoeten enkele boeren en enkele lokalen, allen heel lieve mensen die ons helpen en de weg tonen.
In de late namiddag staan we aan de voet van de vulkaan Santa Maria, tevens het zadel van dit gebergte. Volgens een schaapherder hebben we de afslag naar de mirador van de vulkaan Santiaguito gemist. Maar het kan ons niet schelen. Het zicht is hier fantastisch mooi. We geraken zonder problemen terug in ons hostal ( we hebben het systeem van lokaal vervoer ondertussen door ).
Rond Xela zijn veel bergdorpen waar vooral farmers wonen. Boeren die groenten en fruit telen en deze op de lokale markten proberen te verkopen.
De volgende dag gaan we naar zo'n markt...het is er, zoals altijd, een gezellige en leuke bedoening. Er is echt een overvloed aan groenten en exotisch fruit. We eten elke dag onze portie papaya, mango, ananas, meloen, banaan,...
De laatste namiddag brengen we door in ons hostal en regelen wat praktische zaken.