woensdag 18 mei 2016

POTOSI-TUPIZA ( 9- 14 MEI 2016 )


We komen om 23u aan in Potosi. We lieten 2 kamers reserveren in hotel San Antonio. Niet meteen het gezelligste hotel maar de uitbaters zijn heel vriendelijk en dit maakt alles goed. Het is altijd kiezen tussen budget uitgeven en/of kwaliteit. Potosí is de hoogste stad in de wereld gelegen op 3.977m. De enige reden voor ons om die stad te bezoeken zijn de zilvermijnen van Cerro Rico.  In de 16e eeuw ontdekten de Spanjaarden dat er een enorme rijkdom van zilver onder de grond zat. Ze lieten er de mensen werken in destructieve mensonwaardige omstandigheden. Miljoenen mensen stierven in de mijnen. Toen in de jaren 80 de mijn uitgeput leek werd die gesloten. Maar 14.000 mijnwerkers richtten coöperatieves op om verder de grond te ontginnen. De werkomstandigheden blijven dezelfde als in de 16e eeuw. De mijnwerkers werken 12u aan één stuk door, ze weten niet wie onder de grond zit en waar? Het is een zeer beangstigend idee dat ze met dynamietlonten onder de grond ontploffingen veroorzaken zonder enige controle. Ze kauwen de hele dag door cocabladeren om energie te hebben en om geen hongergevoel te hebben. Wij kunnen de keuze maken om even onder de grond te gaan maar voor hen is het hun leven. Van kinds af aan, generatie op generatie doen ze dit mensonterend zwaar werk. Voor we ons aangepaste kledij
aan trekken houden we halt in een winkeltje. Ze vragen ons om iets te kopen voor de werkers. We kunnen kiezen tussen cocabladeren, frisdrank en dynamiet. Met het laatste zouden we hen het meest helpen maar dit zien wij dan niet zitten. We kopen cocabladeren en frisdrank. Zij het dan in beperkte hoeveelheid. Als wij later bij de mijnwerkers komen onder de grond zullen wij hen toch nog wat geld geven om dynamiet te kopen. Wij worden erg getroffen door hun werkomstandigheden. We gaan de mijn in. Het ruikt er zeer vies naar sulfur. Het voelt al niet meer comfortabel aan om te ademen. Een offergod krijgt 2 brandende sigaretten in de mond (voelt nog minder comfortabel aan). De God wordt sterk aanbeden omdat de mijnwerkers geloven dat hij rijkdom en bescherming biedt. Het is geen al te leuke wandeling. We moeten ons klein maken en we hebben amper lucht. De wanden zijn soms gestut en we moeten onze gedachten op "0" zetten want het lijkt dat alles zo in elkaar kan vallen. Hoe verder we kruipen hoe warmer (pompheet) het wordt. We moeten een nog nauwere gang doorkruipen en dan komen we bij 3 coca kauwende mijnwerkers aan die net even rusten. We zijn er niet goed van. Vlak bij ons is de gang nog nauwer en daar
werken er mensen. Geen van ons 4 zou daar durven in kruipen. We kruipen terug en gaan nog even dieper de mijn in, zij het al met enige tegenzin. Selien begint zelfs echt te piepen als ze adem wil nemen en dit is het ultieme teken dat wij terug moeten. Na anderhalf uur is het meer dan genoeg geweest voor ons. Het voelt goed aan om het daglicht weer te zien. De mijntocht is een zeer beklijvende ervaring die nog lang zal nazinderen. De werk-leefomgeving van die mensen is echt niet meer van onze tijd maar de realiteit toont anders. Wij gaan met ons 4tjes nog eens samen eten want morgen vroeg volgt elk weer zijn reisweg. De frietjes smaken heerlijk. De 1 smult er al meer dan de (S)ander. 's Morgens vroeg is het zover. Selien en Sander zwaaien ons uit. Toch even slikken om afscheid te nemen. Zij reizen straks  door naar Sucre en wij nemen de bus naar Tupiza.



We settelen ons in Valle Hermoso. Een goede tip voor trip die we kregen van Belle en Jörn. Een leuk hostel en een ideale plaats om wat vakantie te nemen in de vakantie. Filip neemt wat pc-momenten en ik was al onze kledij. Tupiza ligt lager en het klimaat is milder. Overdag stralend zonnig weer (20°C) maar koude nachten. Het is hier winter. De vallei is prachtig. Een  kleurvol landschap vol ge-erodeerde rotsformaties, zeer ruw en woest. Overal groeien hoge cactussen. Dit is cowboyland. Wij willen ook even een cowboygevoel hebben en rijden te paard tussen al die pracht. Eerst wat bibberen om op die grote dieren te geraken maar dit went al snel. De dieren kennen hun weg perfect want voor hen is het natuurlijk niet de eerste keer dat ze de weg bewandelen. In Tupiza krioelt het van de stapmogelijkheden. Jammer dat we onze wandeling moeten onderbreken naar "El Canön". Als we bijna bij het einddoel zijn komen 7 blaffende honden naar ons gerend waarvan de 1 al zijn tanden toont. Wij maken direct rechtsomkeer, onze reddende dazzer die honden op afstand houdt ligt natuurlijk nog in onze kamer. We gaan ook stappen van Palala tot Quebrada Palala. We nemen de lokale mini bus tot Palala dorp. Het is zeer gemakkelijk om een busje te nemen, hand uitsteken voor de bus en 'me quedo por favor' roepen en de bus stopt.
Sommigen zijn te lui om 10 stappen te zetten want de bus rijdt bijna van huis tot huis.... In Bolivia is niets plat en met de wind in ons gezicht en de berg omhoog is het wel even puffen. Het is puur genieten voor ons. Wij komen onderweg mensen tegen zwaar beladen onderweg naar??? We nemen deze avond de nachtbus naar Sucre.












1 opmerking:

  1. Hier beginnen Boliviaanse kriebels te komen bij Erna,jullie reis werkt aanstekelijk.buen camino amigos.

    BeantwoordenVerwijderen