We landen in
Santa Marta en nemen meteen een taxi naar Casa de Félipe in Taganga. Het is donker als we er aankomen. Het
guesthouse, dat iets buiten het centrum ligt, is zeer gezellig en ligt in een mooie,
groene omgeving. We voelen meteen dat de temperatuur hier heel wat hoger ligt waardoor
de ventilator in onze kamer extra mag blazen. We hadden al horen ronken dat het
meest noordelijke gebied van Colombia, Guajira, prachtig is en beslissen om
erheen te gaan. De kleurrijke tassen die we overal zien worden gehaakt door de
Wayuu’s en ze leven trouwens in dit
gebied. We willen er wel 1tje kopen. Onze eerste dag in Taganga is een zoektocht om in het Guajira-gebied te geraken. Er worden
vanuit Taganga meerdaagse
jeeptours georganiseerd maar deze vertrekken pas als er 4 reizigers zijn.
Nicolas, een Belg die zich settelde in Taganga verzekert ons dat we binnen een
paar dagen zullen kunnen vertrekken, ofwel met hem ofwel met een vriend van
hem. Wij zijn super blij en genieten voor de rest van de dag van Taganga. Het
is een vissersdorp maar we hebben de indruk dat toerisme hier ook een goede
bron van inkomsten is. We zijn aan de Caraïbische kust en er is hier een totaal
andere sfeer. Veel relaxer, een andere mix van bevolking en overal vrolijke
accordeonmuziek met een Caraïbische beat. Het is duidelijk dat ze elkaar proberen te overbluffen
met het volume van hun muziek. Gelukkig
verblijven we iets buiten het centrum.
Taganga is omgeven door het park Nacionaal de Tayrone. Er zijn exotisch witte
stranden die enkel per boot te bereiken zijn. We laten ons volledig gaan en
kiezen voor een trip naar Playa Cristal. Het is een uur varen maar veel
romantisme komt er niet aan te pas tijdens het varen op de volle zee. De golven
zijn behoorlijk wild en het lijkt alsof we telkens in diepe putten terecht- komen
en er weer uit moeten. Het is loeiend heet waardoor het minder erg is dat we af
en toe een golf over ons heen krijgen. Het strand is exotisch mooi. We zoeken
een schaduwplaats en gaan eerst wat snorkelen. We zijn altijd in ons sas als we
de onderwaterwereld kunnen bewonderen. De
uren vliegen zo voorbij, we wisselen
het zwemmen af met lezen in onze boeken. We horen in de verte de donder al
roffelen. Als we willen terugvaren is de blauwe lucht omgeruild voor donkergrijze
lucht. De terugtocht is nog natter, de regen valt met bakken uit de lucht. Als
we aan wal komen zijn we kleddernat, het is een plakkie- bedoening maar
absoluut niet koud. Integendeel. We horen van Nicolas dat niet hij ons zal
gidsen bij de jeeptoer naar het Guajira-gebied maar een vriend van hem. Alleen
vraagt die vriend ook meer pesos. Wij zijn ontgoocheld en willen niet nog meer
geld uitgeven. We beslissen om op eigen houtje naar daar te reizen. We moeten eerst naar Riohacha, dat aan de rand van het gebied ligt.
Wij hopen om daar een jeeptour te regelen. We boeken een rechtstreekse minibus
vanuit ons hostel tot in Palomino, om vandaar door te reizen naar Riohacha. We
staan paraat om 7u30 met enkel onze dagrugzakken (veel hebben we niet nodig in
het hete weer). We ondervinden weer aan den lijve dat enkel de weg rechtstreeks
is maar niet het vervoer. Weer een heel gedoe van wachten, wisselen van auto.
Mensen die in- en uitstappen. Op een bepaald moment
wil de chauffeur niet meer
verder rijden omdat we slechts met 4 overblijven. We weten wel dat we een
beetje naar een uithoek reizen maar dit was niet de deal die we maakten. Na
veel gezaag van ons 4 kan een vriend van de chauffeur ons plots meenemen. Het
is pokkeheet als we aankomen in Riohacha, het lijkt wel dat de zon op aarde is
gevallen. Het worden nog enkele lastige zweeturen vooraleer we de juiste man
vinden voor een jeeptour. We ontmoeten
hem dan nog per abuis. Terwijl we ’s middags eten op een terrasje stopt voor
onze neus een jeep en dropt er 4 toeristen. Wij vragen hen wat ze deden en hoe
het was. Hun 8 duimen spreken boekdelen waardoor we de chauffeur meteen aanspreken.
Franco werkt voor expotours, na een kort
overleg is alles geklonken. We zijn superblij dat we onze droomtour met hem kunnen
regelen. De aanhouder wint altijd!! We wandelen nog even langs de Malécon.
Onder de palmbomen zitten de Wayuu-dames hun kleurrijke tassen te verkopen.
Prachtige kunstwerken! Met Franco en
nog een Colombiaans koppel
(leeftijdsgenoten) vertrekken we de volgende morgen richting woestijngebied. De
enige smalle asfaltweg van 60 km wordt gereden tot in Uribia, dit is de laatste
stad voor de woestijn en is de laatste
stop waar we inkopen kunnen doen, bvb. vele liters drinkbaar water. In de
woestijn zelf is dit niet meer mogelijk. Ook de jeep wordt volgetankt. Al is tanken
een foute uitdrukking. Overal
zien we primitieve, geïmproviseerde tankstations. Men haalt goedkope benzine in
tonnen en jerrycans uit Venezuala (wij
vermoeden illegaal?).. De benzine in de jerrycans wordt met een slangetje in de
tank gegoten. De asfaltweg wordt vrij
snel omgeruild tot een zandpiste en daarna is er al helemaal niets. Wij zouden
hier vrij snel onze weg verliezen. We
houden een eerste stop bij de Salinas, een zoutgebied waar het zout wordt
ontgonnen voor lokaal gebruik in Colombia. We rijden steeds dieper de
woestijn in. Het gebied is magisch mooi, zeer afwisselend en
uitgestrekt; zandduinen,
eindeloze zandvlaktes. We hebben een beetje een déja-vu-gevoel met de zoutvlaktes,
maar dan niet door het zout maar door het zand, af en toe de turkooisblauwe zee
die de woestijn binnenstroomt, uitgestrekte cactusgebieden, rotsachtige
gebieden. Aanvankelijk dachten we dat dit rotsen en stenen waren, maar later
blijkt dat dit allemaal koralen zijn. We vinden dit zeer bizar! Later hoorden we
dat dit gebied vele vele lange jaren
geleden onder de zee lag. Vandaar dat er overal nog grote, mooie witte schelpen liggen. De natuur
is zeer bijzonder. Maar wij vinden het nog meer bizar dat er mensen in dit
droge, warme gebied wonen. Hier wonen de Wayuu in
harde primitieve
omstandigheden. De Wayuu hebben een matriarchale samenleving. Ze wonen in een primaire hut, gemaakt van
cactushout. Wij begrijpen niet hoe ze hier kunnen overleven. Ze haken wel prachtige
tassen die ze verkopen, maar we kunnen ons niet voorstellen dat ze hiervan
kunnen leven. Langs de pistes staan kindjes (zeer jong en nog jonger) met een
gespannen touw over de piste om de jeeps tegen te houden om zo hun “snoepjestax”
te innen. Het zijn mooie beelden maar het is ook schrijnend. Het is een bedenkelijke
dagactiviteit, de hoeveelheid ongezonde voeding die ze zo binnenhalen kan niet
goed voor hen zijn. Het toerisme boomt hier nog niet maar wat als dit zo komt?
Franco heeft hen ook af en toe een zakje water. Soms staan ze op plaatsen waar
in de verste verte geen hut te bespeuren is? Onze eerste stop (na 180km) is in
Cabo de la Vela. Het ecotoerisme zorgt voor een bron van inkomsten en daardoor is
er in dit dorp elektriciteit. We mogen ons installeren, wat niet veel werk is. We
hoeven enkel onze rugzak onder onze chinchorro te leggen. Een chinchorro is een
geweven hangmat met aan weerzijden gehaakte flappen. Ook deze kleurrijke
kunstwerken worden door de Wayuu’s gemaakt. De hangmatten hangen beschut tegen
de zon en met zicht op zee. De hete zeebries is aardig meegenomen. We verkennen
de prachtige omgeving die bestaat uit hoge rotskliffen. Er is
geen stromend
water waardoor we ons enkel kunnen opfrissen met zeewater, dat men speciaal
voor ons in tonnen doet. Drinkbaar water wordt aangevoerd met tankwagens.
Voor we ons nestelen in onze chinchorro bewonderen we nog de mooie sterrenhemel.
We hebben een behoorlijke nacht in onze matten. We beleven ook een belangrijk
moment op onze reis. Na maanden reizen in Zuid-Amerika bereiken we het meest Noordelijke
punt van Zuid-Amerika, Punta Gallinas. Met een duizelingwekkend landschap,
gelegen aan een prachtige baai, zeer hoge duinen en een wilde zee. We plonzen in
zee en beleven een dol-fijn moment. Zelfs voor een 4x4 jeep is de weg soms
onberijdbaar. We geraken vast
in het mulle zand. Raar maar waar, maar in een
mum van tijd komen er van overal kinderen en mannen kijken en vooral helpen. We
geraken een beetje aan de praat met 2 kindjes. Zij zijn op zoek naar water op
hun blote voeten in dat hete zand! Wij
hebben erg met hen te doen en geven hen 5 l water. De jeep vooruit krijgen is een heel moeilijke
klus maar het lukt met de hulp van een collega jeep rijder. Totaal uitgekookt
van het wachten in de zon kunnen we alsnog verder. In de hospedaje van Punta
Gallinas lunchen we, en zullen we ook overnachten. Er is hier geen elektriciteit of
water...we blijven ons maar afvragen hoe deze mensen hier kunnen overleven. Wij
logeren op een plaats voor toeristen, primitief maar er staat op zijn minst
zoutwater klaar om ons wat op te frissen. Overal lopen geiten , ze zien er
mager en taai uit maar hun vlees is zeer geliefd bij de Wayuu. In de late namiddag worden we gedropt bij een
leuke baai. We tjielen en zwemmen in de zee. En als kers op de prachtige
woestijntochttaart zien we de perfecte zonsondergang. In het donker rijden we
terug naar de hospedaje. Een generator, die dan nog af en toe uitvalt, zorgt ’s
avonds voor enkele uren licht. De laatste morgen vertrekt Franco al heel vroeg met
zijn jeep om de route over land (zand) te nemen,
terwijl wij de oversteek over
zee maken. We houden een halt bij een kolonie roze flamingo’s die ons, op
veilige afstand, ook gadeslaan. Op de afgesproken plaats ruilen we de praw om
voor onze jeep . Zelfs met de airco aan in de auto blijft het zeer warm. Het
was een ‘ZEER’ toer, zeer mooi, zeer bijzonder, zeer bizarre ruwe natuur, zeer
heet, zeer leuk gezelschap….Als we in de namiddag aankomen in Riohacha laten we
ons droppen bij de bushalte om een paar uurtjes terug te rijden naar Palomino.
Vanaf nu beginnen we echt in termen van “terug” te spreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten