donderdag 11 augustus 2016

TAGANGA - JEEPTOER GUAJIRA ( 31 JULI - 6 AUG 2016 )

 
 

 
 
We landen in Santa Marta en nemen meteen een taxi naar Casa de Félipe in Taganga.  Het is donker als we er aankomen. Het guesthouse, dat iets buiten het centrum ligt, is zeer gezellig en ligt in een mooie, groene omgeving. We voelen meteen dat de temperatuur hier heel wat hoger ligt waardoor de ventilator in onze kamer extra mag blazen. We hadden al horen ronken dat het meest noordelijke gebied van Colombia, Guajira, prachtig is en beslissen om erheen te gaan. De kleurrijke tassen die we overal zien worden gehaakt door de Wayuu’s en ze leven trouwens in dit gebied. We willen er wel 1tje kopen. Onze eerste dag in Taganga is een zoektocht om in het Guajira-gebied te geraken. Er worden
vanuit Taganga meerdaagse jeeptours georganiseerd maar deze vertrekken pas als er 4 reizigers zijn. Nicolas, een Belg die zich settelde in Taganga verzekert ons dat we binnen een paar dagen zullen kunnen vertrekken, ofwel met hem ofwel met een vriend van hem. Wij zijn super blij en genieten voor de rest van de dag van Taganga. Het is een vissersdorp maar we hebben de indruk dat toerisme hier ook een goede bron van inkomsten is. We zijn aan de Caraïbische kust en er is hier een totaal andere sfeer. Veel relaxer, een andere mix van bevolking en overal vrolijke accordeonmuziek met een Caraïbische beat.  Het is duidelijk dat ze elkaar proberen te overbluffen met het volume van hun muziek. Gelukkig
 
 
verblijven we iets buiten het centrum. Taganga is omgeven door het park Nacionaal de Tayrone. Er zijn exotisch witte stranden die enkel per boot te bereiken zijn. We laten ons volledig gaan en kiezen voor een trip naar Playa Cristal. Het is een uur varen maar veel romantisme komt er niet aan te pas tijdens het varen op de volle zee. De golven zijn behoorlijk wild en het lijkt alsof we telkens in diepe putten terecht- komen en er weer uit moeten. Het is loeiend heet waardoor het minder erg is dat we af en toe een golf over ons heen krijgen. Het strand is exotisch mooi. We zoeken een schaduwplaats en gaan eerst wat snorkelen. We zijn altijd in ons sas als we de onderwaterwereld kunnen bewonderen. De
uren vliegen zo voorbij, we wisselen het zwemmen af met lezen in onze boeken. We horen in de verte de donder al roffelen. Als we willen terugvaren is de blauwe lucht omgeruild voor donkergrijze lucht. De terugtocht is nog natter, de regen valt met bakken uit de lucht. Als we aan wal komen zijn we kleddernat, het is een plakkie- bedoening maar absoluut niet koud. Integendeel. We horen van Nicolas dat niet hij ons zal gidsen bij de jeeptoer naar het Guajira-gebied maar een vriend van hem. Alleen vraagt die vriend ook meer pesos. Wij zijn ontgoocheld en willen niet nog meer
 
geld uitgeven. We beslissen om op eigen houtje  naar daar te reizen. We moeten eerst naar  Riohacha, dat aan de rand van het gebied ligt. Wij hopen om daar een jeeptour te regelen. We boeken een rechtstreekse minibus vanuit ons hostel tot in Palomino, om vandaar door te reizen naar Riohacha. We staan paraat om 7u30 met enkel onze dagrugzakken (veel hebben we niet nodig in het hete weer). We ondervinden weer aan den lijve dat enkel de weg rechtstreeks is maar niet het vervoer. Weer een heel gedoe van wachten, wisselen van auto. Mensen die in- en uitstappen. Op een bepaald moment
wil de chauffeur niet meer verder rijden omdat we slechts met 4 overblijven. We weten wel dat we een beetje naar een uithoek reizen maar dit was niet de deal die we maakten. Na veel gezaag van ons 4 kan een vriend van de chauffeur ons plots meenemen. Het is pokkeheet als we aankomen in Riohacha, het lijkt wel dat de zon op aarde is gevallen. Het worden nog enkele lastige zweeturen vooraleer we de juiste man vinden voor  een jeeptour. We ontmoeten hem dan nog per abuis. Terwijl we ’s middags eten op een terrasje stopt voor onze neus een jeep en dropt er 4 toeristen. Wij vragen hen wat ze deden en hoe het was. Hun 8 duimen spreken boekdelen waardoor we  de chauffeur meteen aanspreken. 
 
 
Franco werkt voor expotours, na een kort overleg is alles geklonken. We zijn superblij dat we onze droomtour met hem kunnen regelen. De aanhouder wint altijd!! We wandelen nog even langs de Malécon. Onder de palmbomen zitten de Wayuu-dames hun kleurrijke tassen te verkopen. Prachtige kunstwerken!  Met Franco en nog een Colombiaans koppel (leeftijdsgenoten) vertrekken we de volgende morgen richting woestijngebied. De enige smalle asfaltweg van 60 km wordt gereden tot in Uribia, dit is de laatste stad voor de woestijn en is  de laatste stop waar we inkopen kunnen doen, bvb. vele liters drinkbaar water. In de woestijn zelf is dit niet meer mogelijk. Ook de jeep wordt volgetankt.  Al is tanken
een foute uitdrukking. Overal zien we primitieve, geïmproviseerde tankstations. Men haalt goedkope benzine in tonnen en jerrycans uit Venezuala  (wij vermoeden illegaal?).. De benzine in de jerrycans wordt met een slangetje in de tank gegoten.  De asfaltweg wordt vrij snel omgeruild tot een zandpiste en daarna is er al helemaal niets. Wij zouden hier vrij snel onze weg verliezen.  We houden een eerste stop bij de Salinas, een zoutgebied waar het zout wordt ontgonnen voor  lokaal gebruik  in Colombia. We rijden steeds dieper de woestijn in. Het gebied is magisch mooi, zeer afwisselend en
 
uitgestrekt; zandduinen, eindeloze zandvlaktes. We hebben een beetje een déja-vu-gevoel met de zoutvlaktes, maar dan niet door het zout maar door het zand, af en toe de turkooisblauwe zee die de woestijn binnenstroomt, uitgestrekte cactusgebieden, rotsachtige gebieden. Aanvankelijk dachten we dat dit rotsen en stenen waren, maar later blijkt dat dit allemaal koralen zijn. We vinden dit zeer bizar! Later hoorden we dat dit gebied  vele vele lange jaren geleden onder de zee lag. Vandaar dat er overal nog  grote, mooie witte schelpen liggen. De natuur is zeer bijzonder. Maar wij vinden het nog meer bizar dat er mensen in dit droge, warme gebied wonen. Hier wonen de Wayuu in
harde primitieve omstandigheden. De Wayuu hebben een matriarchale samenleving.  Ze wonen in een primaire hut, gemaakt van cactushout. Wij begrijpen niet hoe ze hier kunnen overleven. Ze haken wel prachtige tassen die ze verkopen, maar we kunnen ons niet voorstellen dat ze hiervan kunnen leven. Langs de pistes staan kindjes (zeer jong en nog jonger) met een gespannen touw over de piste om de jeeps tegen te houden om zo hun “snoepjestax” te innen. Het zijn mooie beelden maar het is ook schrijnend. Het is een bedenkelijke dagactiviteit, de hoeveelheid ongezonde voeding die ze zo binnenhalen kan niet goed voor hen zijn. Het toerisme boomt hier nog niet maar wat als dit zo komt?
 
Franco heeft hen ook af en toe een zakje water. Soms staan ze op plaatsen waar in de verste verte geen hut te bespeuren is? Onze eerste stop (na 180km) is in Cabo de la Vela. Het ecotoerisme zorgt voor een bron van inkomsten en daardoor is er in dit dorp elektriciteit. We mogen ons installeren, wat niet veel werk is. We hoeven enkel onze rugzak onder onze chinchorro te leggen. Een chinchorro is een geweven hangmat met aan weerzijden gehaakte flappen. Ook deze kleurrijke kunstwerken worden door de Wayuu’s gemaakt. De hangmatten hangen beschut tegen de zon en met zicht op zee. De hete zeebries is aardig meegenomen. We verkennen de prachtige omgeving die bestaat uit hoge rotskliffen. Er is
geen stromend water waardoor we ons enkel kunnen opfrissen met zeewater, dat men speciaal voor ons in tonnen doet. Drinkbaar water wordt aangevoerd met tankwagens. Voor we ons nestelen in onze chinchorro bewonderen we nog de mooie sterrenhemel. We hebben een behoorlijke nacht in onze matten. We beleven ook een belangrijk moment op onze reis. Na maanden reizen in Zuid-Amerika bereiken we het meest Noordelijke punt van Zuid-Amerika, Punta Gallinas. Met een duizelingwekkend landschap, gelegen aan een prachtige baai, zeer hoge duinen en een wilde zee. We plonzen in zee en beleven een dol-fijn moment. Zelfs voor een 4x4 jeep is de weg soms onberijdbaar. We geraken vast
 
in het mulle zand. Raar maar waar, maar in een mum van tijd komen er van overal  kinderen en mannen kijken en vooral helpen. We geraken een beetje aan de praat met 2 kindjes. Zij zijn op zoek naar water op hun blote voeten in dat hete zand!  Wij hebben erg met hen te doen en geven hen 5 l water.  De jeep vooruit krijgen is een heel moeilijke klus maar het lukt met de hulp van een collega jeep rijder. Totaal uitgekookt van het wachten in de zon kunnen we alsnog verder. In de hospedaje van Punta Gallinas lunchen we, en zullen we ook overnachten.  Er is hier geen elektriciteit of
water...we blijven ons maar afvragen hoe deze mensen hier kunnen overleven. Wij logeren op een plaats voor toeristen, primitief maar er staat op zijn minst zoutwater klaar om ons wat op te frissen. Overal lopen geiten , ze zien er mager en taai uit maar hun vlees is zeer geliefd bij de Wayuu.  In de late namiddag worden we gedropt bij een leuke baai. We tjielen en zwemmen in de zee. En als kers op de prachtige woestijntochttaart zien we de perfecte zonsondergang. In het donker rijden we terug naar de hospedaje. Een generator, die dan nog af en toe uitvalt, zorgt ’s avonds voor enkele uren licht. De laatste morgen vertrekt Franco al heel vroeg met zijn jeep om de route over land (zand) te nemen,
 
 
terwijl wij de oversteek over zee maken. We houden een halt bij een kolonie roze flamingo’s die ons, op veilige afstand, ook gadeslaan. Op de afgesproken plaats ruilen we de praw om voor onze jeep . Zelfs met de airco aan in de auto blijft het zeer warm. Het was een ‘ZEER’ toer, zeer mooi, zeer bijzonder, zeer bizarre ruwe natuur, zeer heet, zeer leuk gezelschap….Als we in de namiddag aankomen in Riohacha laten we ons droppen bij de bushalte om een paar uurtjes terug te rijden naar Palomino. Vanaf nu beginnen we echt in termen van “terug” te spreken.

 


 

















 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten