We verblijven
in het oude stadsgedeelte van Cartagena. Deze oude stad staat, zeer terecht, op
de werelderfgoed lijst van de Unesco. Cartagena is een ommuurde stad, heel mooi
en zeer gezellig. De 11km lange wandeling op de vestingmuren laten we voor wat
het is. We hebben geen zin om in een tropische hitte van 35°C te kuieren op een
vestigingsmuur. We verkennen de stad in de voormiddag en de late namiddag, de
momenten dat wij de warmte het best kunnen trotseren. De oude Spaanse
vestigingsstad is een levendig, kleurrijk openluchtmuseum. Een wirwar van
smalle straatjes
vol kleurrijke huizen, een mengeling van diepblauw, verbrand
oranje, oker, zachtroze. De schoonheid slorpt onze aandacht op. Over de vestingsmuren
voelen we de lauwe zeebries van de Caraïbische zee. De bevolking is
voornamelijk negroïde. Dames verkopen vers fruit op alle hoeken en pleinen. We
mogen van hen een kiekje nemen als we fruit kopen, wat we natuurlijk doen want
zoals overal in Colombia smaakt het fruit overheerlijk. Op Plaza de Bolivar is
er veel te beleven. De lokalen kuieren er op de banken, er worden
dansvoor-stellingen gegeven, venters verkopen er ijs en frisdranken. Een leuke
plek om aan de praat te geraken. Wij vinden
Cartagena een leuke stad en staan
versteld van de rijkdom die hier te zien is. Maar we zien ook veel sukkelaars
die op de dool zijn. Vanuit Cartagena maken we een trip naar de vulkaan Totumo.
We keken hier al lang naar uit, want in de krater van de vulkaan kunnen we een
modderbad nemen. Wat een bijzondere ervaring! We blijven gewoon drijven in de
modder, zinken is onmogelijk! Gelukkig want anders zouden we 2000m diep zinken.
Filip blijft gewoon hangen in de
modder maar bij mij lukt dit niet. Mijn knieën komen telkens naar boven en ik
kom zo op mijn rug te liggen. Ik kan dit
niet tegen houden en moet de hele tijd gieren van het lachen. Filip moet mijn
knieën naar beneden duwen. Een modder- kompaan weet ons te zeggen dat we
gewichtloos zijn zoals op de maan. We weten dit niet want we waren nog nooit op
de maan?? Na het modderbad moet we de steile, glibberige trap naar beneden
sukkelen en dat is niet van de poes. Wasdames staan beneden klaar om ons af te
spoelen met zeewater, gewoon water is
niet beschikbaar. Dit tegen betaling van 4000pesos. Het doet deugd en met een
glimmend velletje keren wij terug. Onze laatste dagen in Cartagena willen we
eilandhoppen. Na heel wat zoekwerk komen we tot de conclusie dat het ons niet
meer zal lukken om naar de San Bernardo archipel te reizen met zijn prachtige, kleine
eilanden. We zouden lang onderweg zijn en het zou ons extra veel pesos
kosten. We vinden wel een alternatief, Playa Blanca op het schiereiland Baru.
Vanuit Cartagena worden dagtrips georganiseerd maar daar voelen wij niets voor.
Het is geen evidentie om aan de juiste informatie te geraken om er alleen
naartoe te reizen, we krijgen telkens andere informatie. Ze maken het
solo-reizigers niet gemakkelijk. We vinden uiteindelijk een bus! We worden
opgehaald om 8u aan de ingangspoort van de oude stad. Stipt als we zijn, staan
we om 7u45 aan de poort. De zon is al vroeg van de partij en
helemaal verhit
kunnen we pas om 9u op de bus stappen. Eénmaal aangekomen valt alle ‘wacht’ frustratie
van ons af. Het witte strand, de turkooisblauwe zee, de helder blauwe lucht,
meer moet dat echt niet zijn. We hebben zo goed als geen bagage bij, we lieten
onze grote rugzakken achter in Casa Viena in Cartagena. Het strand is te
bereiken met boten en bussen. Waar de
bussen aankomen en de boten aanmeren is het behoorlijk druk. De Colombianen
hebben ook een vrije dag op 15 aug. Wij stappen weg van de drukte, richting
hostals op het strand. Alle hutten en eethuisjes zijn
smaakvol geschilderd, er
is een leuke sfeer. Omdat we geen zin meer hebben om in hangmatten te slapen
zoeken en vinden we een (zeer) basic hutje in casa del arbol. In de hut staat een bed, met een slechte
matras, in het zand. Basic mag je zeer letterlijk nemen, maar het oogt heel
gezellig. Er is geen lopend water, er
wordt gekookt op houtvuren, er is alleen ’s avonds elektriciteit met een
generator. Het is niet te geloven maar zelfs al nietsdoen vliegt de dag zo
voorbij. We dobberen bijna de hele tijd in de zee. Er zijn enkele eenvoudige
eethuisjes waar ze uiteindelijk overal hetzelfde aanbieden. De dagjestoeristen
vertrekken om 14u met de bussen en boten, er blijven er weinig om de nacht op het eiland door te brengen. Het
slapen in de hut valt tegen. In onze hut hebben we een ventilator maar de
generator valt na enkele uren uit waardoor de hitte niet te dragen is. Ik hou
het niet uit en ga toch in een hangmat verder slapen. ‘s Morgens nemen we
meteen een frisse duik in de zee. We hebben de zee en het strand voor ons
alleen. Na het ontbijt gaan we op zoek naar een betere slaapruimte. We vinden
in hostal Buena Onda een kamer in haar bamboehostel. Ook al is de zon niet van de partij, het blijft zeer warm! We wandelen op het gemak langs de branding en
lezen ons boek uit. Madammen bieden massages aan, tegen betaling weliswaar, en
ik geniet van hun diensten. We vertoeven vooral in het water, net niet lang genoeg om schubben
en vinnen te krijgen. Na een veel comfortabelere nacht
starten we onze dag in de zee. Een baantje trekken in de kabbelende zee doet
vreselijk deugd. We genieten ervan om op het gemak en op een zeer mooie locatie
uit te bollen van onze fantastische reis. Terug in Cartagena houden we nog een
ereronde. Onze rugzakken vullen staat in het teken van terugkeren naar huis. We
kregen van Jolle en Wendy ook nog megafantastisch “JIEHAAAAA” nieuws. Ze
krijgen nog een chicootje bij. Oona wordt grote zus. Wij zijn heel heel blij en
gelukkig J