In het Grand Plaza Hotel bij Park
Central regelen we ons busticket naar Vinales.Vinales is een beetje thuiskomen
in cowboyland: veel mannen rijden hier te paard en dragen een cowboyhoed. Hun
houten huisjes lijken net uit een Westernfilm geplukt.
Deze streek heeft een lange en
beroemde traditie van tabak telen voor de alombekende Cuba-sigaren. We
verblijven hier enkele dagen, we geraken steeds meer in ons Cuba-lével.
Het leven is hier zeer gemoedelijk. We verkennen de
vallei eens op ons eentje, een keer met een gids en één keer te paard. De
vergezichten zijn mooi. De farmers
vertellen en tonen met trots de verwerking van tabak tot sigaar. We zuigen ook
eens aan zo’n sigaar, waw, na 5 uur zit de slechte smaak nog steeds in onze mond, speciaal
!!! Het leven van de farmers is heel
eenvoudig. Ze kweken hun eigen groenten en hebben allen kippen en varkens, een
uitgebreide kruidentuin en veel fruitbomen. Naast tabak wordt ook nog maniok,
koffie en rijst geteeld.
We reserveren 2 plaatsen in een lokale
taxi, een collectivo, om zo een dagje aan de Caraïbische zee door te brengen.
De slechte wegen, de goede vering van deze oldtimer en een plaatsje achterin
zorgen voor veel animo. Klinkt “old” en is ook echt old, deze oudbakken geraken
onmogelijk door de autokeuring van Moorsele of Harelbeke. Het komt hier niet op
een vies rookwalmke meer of min. Gelukkig is Vinales één en al natuurgebied. We
rijden naar Cayo Jutia, een schiereiland op 60km van Vinales. Het is hier een
zalig weertje, 25 °C en een zachte bries. Na enkele uren zijn we al ferm
verschoeperd want ons winterpelle is
niets meer gewoon. Gelukkig bestaat er zoiets als aftersun !
Paardrijden is een primeur voor ons,
we rijden 4 uur door de mooie vallei. Zowel de dieren als wij zelf hebben het
naar de zin. Het zijn gelukkig semi automatische paardjes, alhoewel, soms komt
hun competitiedrang naar boven en moeten we ingrijpen door aan de teugels te
trekken.
Het eten is lekker maar beperkt,
altijd kip, vis of vlees met rijst, bonen en bananenchips.